140. Kwaliteitsverbetering
bij dovenonderwijs IvD
deel 1
1
2
3
4
De foto die tot commotie leidde in de katholieke wereld: de benen van de dansende non.....
5
6
7
8
9
10
Mijn dank aan Rene van der Veen
1
2
3
4
De foto die tot commotie leidde in de katholieke wereld: de benen van de dansende non.....
5
6
7
8
9
10
Mijn dank aan Rene van der Veen
Reactie plaatsen
Reacties
Ik weet nu nog precies, hoe broeder Falco als voortreffelijke onderwijzer van UDO te werk doet.
Jan Keultjes, Adrie Stuks, Frits Masseours en ik zelf zijn eerste Leerlingen, dat UDO-diploma's in 1964 hebben behaald. Helaas is broeder Falco op 8 oktober 1960 in moederhuis te Maastricht overleden.
Broeder Celestinus volgt hem als onderwijzer op.
ze zijn allebei voortreffelijke leraren voor dovenonderwijs.
Wat historie van Instituut voor Doven betreft, zit wel goed in mijn hoofd ingeprent.
In 1955 heb ik samen met Broeder Flaco aan hoorapparaat wel horen of niet geproefd.
Een opmerking bij fotos 7 en volgende. Guus Becking was mijn vader die vanuit het Nat Lab met St Michielsgestel werkte. Aangezein mijn vader in 1957 overleden is, zal het jaartal 1990 wel incorrect zijn!
Rene
Nee!! Nee!!.Br.
Br. Falco overleed op 9 October 1960
in Maastricht (L).
Hallo Frans Rijnbout mijn harte dank voor de juiste naam van Broeder Falco . Ik ken hem ook heel goed en zo pas 10 jaar op ivd was werkzaam. Zo jammer dat was veel te jong was heengegaan. Ik vraag je of Br Falco in Oktober 1960 op ivd was overleden of in Helmond?
Groeten van Rene van der Veen.
Hallo Rene v d Veen
Fotonr:7. Wie is broeder?? Br. Falco Ja!!
Dus niet Br. Florentnius.
Hij was als onderwijzer IVD 1950-1960.
Hij stierf in October 1960.
Hij was te vroeg gestorven.
Hij was 36 jaar oud.
Hij rust in vrede.
Fotdnr:8. Br. Rigaldus Ja!!
Hij was als onderwijzer IVD 19??-1952.
Hij stierf in 2010.
Hij rust in vrede.
Gr. v Frans Rijnbout.
Lezers en Kijkers. foto 7. Gehooronderzoek met behulp van een audiometer (Br Florentius ? met een dove leerling)
foto 8. Spreekles met elektronische apparatuur in 1990 ( Br Rigaldus ? met de leerling)
Foto 9. De kleine leerling de klank naar de geluidsmethode.
foto 10. Philips installeerde het eerste elektrische systeem in de kas met de meisjes leerlingen.
ELEKTRONISCH APPARATUUR.
DE geluidsmethode en de Reflecterende Moedertaal Methode brachten het spreekonderwijs en de communi-
catiemogelijkheden naar een hoger plan. Oo de komst van elektronische apparatuur had daaraan een fikse steen bijgedragen. In 1946 kreeg het instituut de beschikking over elktrische apparatuur voor het verstrekken van geluid. In ' dumphandels' werd oud legermateriaal gekocht, waaronder elektriische verstekers en hoofdtelefoons uit vliegtuigen. 'Hoofdtelefoons voor doven?'. reageerden somminge mensen. 'Waar is dat nu goed voor? Dat heeft toch geen enkel nut! Het tegendeel was waar. De Utrechtse audioloog Jaap Groen bouwde van het dumpemateriaal de eerste audiometer van het instituut, die gelijktijdig dienst deed als spraakversterker. Door gebruik van een spraakversterker konden leerlingen hun eigen spreken waarnemen. In de Vriend van Maart 1986 staat daarover; ' Het was voor de kinderen een ware openbaring, toen ze zichzelf in de oren voelden/hoorden spreken! Dit bleek ook de spreekdrang enorm te stimuleren. Tegelijk werd met de (verlichte) spiegel door=
gegaan, zodat het kind zichzelf kon zien spreken. Op deze wijze werden successen behaald, die voor deskundigen ongelooflijk waren . Vaak zeiden ze ' jullie hebben geen echte doven! Dat zijn allemaal slechthorenden" Toch was dat niet het geval'
In de loop der jaren deed steeds betere apparatuur zijn intrede in het dovenonderwijs. Vooral Philips speelde daarbij een aanzienlijk rol. Er ontstonden nauwe contacten over en weer. De samenwerking met deze Eindhovense lampen en radioreus resulteerde in apparatuur, waarin de modernste technieken van dat moment zaten verwerkt.
In 1990 bouwde August Becking van het Philips Natuur-
kundig Laboratorium de eerste van vier elektronische jkasapparaten. De leerlingen spraken in enkele grote microfoons die op de halfronde tafels stonden opgesteld. Ze vingen de geluidstrillingen op via oortelefoontjes. Latere exemplaren van de klasapparaten werden voorzien van een mircofoon en een gebalanceerde volumeregelaar, de Milbavo. Alle klassen kregen deze apparatuur.
In 1954 introduceerde de Eindhovense onderneming een geheel van transistors voorzien hoorapparaat. Het was een enorme stap vooruit. De apparaten waren veel lichter dan de oudere exemplaren, wat het draagcomfort ten goede kwam. Het hebruik van gehoorapparaat nam vanaf dat moment een grote vlucht. Onderzoek wees uit dat ook wanneer kinderen niets konden horen. Ze dankzij een hoorapparaat toch winst boekten in het verstaan van losse woorden. Althans, wanneer zij dit combineerden met liplezen. Daarmee was het nut van hoorappraat voor dove kinderen aangetoond.
DIAGNOSTIEK: DE WEG NAAR DIFFERENTIATIE.
Het gebruik van elektronische apparatuur luidde een nieuwe periode in. Dankzij de audiometer kon het gehoor van kinderen beter in kaart worden gebracht. Dit betekende een enorme vooruitgang in de diagnose. De combinatie van betere gehoortesten en psychologisch onderzoek schiep de mogelijkheid om tot meer differentiatie te komen; een betere indeling van leerlingen naar vaardigheden rn mogelijkheden.
SCHEIDING TUSSEN DOVEN EN SLECHTHORENDEN.
De differentiatie richtte zich in de jaren 1950 op het onderscheid tussen doven en slechthorenden. De grens tussen doof en slechthorendheid lag bij een gehoorverlies van 90 db Hetcherindes. Kinderen die minder gehoorverlies hadden, behoorden tot de (zware) slechthorenden; degenen met meer gehoorverlies tot de doven. Het Instituut voor Doven zag dit verschil als volgt; een kind was slechthorend als het hoofdzakelijk (met behulp van hoorapparaatuur) door verstaan taal kon leren.
Een kind was doof, wanneer het de stem van een ander (ook met gebruik van hoorapparatuur) onvoldoende kon verstaan om een gesprek te kunnen voeren. De eerste kinderen waren ' hoor-kinderen ' Ze leerden wel liplezen, maar dit was meer ter onderstemming.
Dove kinderen daartegen moesten spraak vooral leren via liplezen, dus door te kijken naar de mondbewegingen.
Zij werden daarom ' zie kinderen ' genoemd. De meeste 'zie kinderen' waren 'prelingguaal doof', dus doof voordat hun taakontwikkeling op gang was gekomen. Het betrof kinderen die vanaf hun geboorte of in de eerste levensjaren doof waren geworden.
Het Instituut voor Doven besloot zich vanaf de jaren 1950 vooral te gaan richten op deze laatste groep. Door toenemende differentiatie voltrok zich een scheiding tussen enerzijds onderwijs aan prelinguaal doven en anderzijds onderwijs aan slechthorenden en kinderen die nadat ze hadden leren spreken doof waren geworden.
Door deze tweedeling ontstond echter een probleem; als het Instituut voor Doven zich richtte op prelinguaal doven, waar konden slechthorende kinderen dan terecht voor aangepast onderwijs? De oplossing lag in de oprichting van scholen voor slechthorenden.
In 1951 werd de eerste katholiek school voor slechthorenden opgericht als onderdeel van het schoolinternaat Instituut Sint Marie in Eindhoven. Dit was een initatief van ivd-Directeur Van Overbeek. De school begon met 80 slechthorende leerlingen die vanuit het Instituut voor Doven naar Eindhoven werden overgeplaatst. In de volgende jaren werden meer scholen voor slechthorenden opgericht, zoals in 1959 de Marinus van Beekschool te Nijmegen.
Wordt vervolgd 2e deel. Rene van der Veen.
Lezers en Kijkers. OVER HET NATUURLIJK VOORBEELD DE REFLECTERENDE MOEDERTAAL METHODE.
Hoe stond het ondertussen met het taalonderwijs? Ook dat maakte vanaf het midden van de jaren 1950 een belanrijke ontwikkeling door. De belangerijkste inspiratiebron voor de vernieuwing van het taalonderwijs was de oorsprong van taalontwikkeling ht gesprek tussen moeder en kind. Het was wederom de wettenschapper en priester Antoine van Uden die vanaf 1955 de initiator en stuwende kracht was van deze methode. In een interview in 2002 vertelde hij hoe op het idee was gekomen, ' Mijn gedachtegang was; hoe kunnen dove kinderen het beste hun taal leren? Via het gesprek? Dus niet via het leren van losse woorden. Het begin van het gesprek ligt bij moeders, wanneer ze spreken tegen hun kind. Er is een intensief contact. Maar hoe doen moeders dat? Ik observeerde hoe mijn schoonzus Nettie met haar zoontje Lex omging, het eerste neefje in mijn familie. Lex lag nu zijn wiegje te slapen. Moeder was in de keuken en de deur naar de kamer stond open. Op een gegeven moment kwam er geluid uit het wiegje en meteen kwam Nettie, boog zich over Lex heen en zei; ' heb je honger? kom hier liefje'. Hij soreidde zijn armen, ze nam lexje op, begon hem te voeden. Dat was voor mij een openbaring. Ik heb dat als volgt geinterpreteerd. De moeder speelt een dubbel rol. Ze speelt Lex; ' heb je honger? Als Lex kon praten zou bij zeggen;' Mama, ik heb honger ' Maar ze legt hem woorden in de mond. " Kom hier liefje ", die zin is de inbreng van de moeder zelf. Nettie nam Lex mee toen ze hem gevoed had en zette hem op het aanrecht. Ze was aan het afwassen en toen vertelde ze tegen Lex, want hij zat geinteresseerd te kijken, wat ze aan het doen was. Alles wat ze deed werd meteen in woorden omgezet naar Lex toe. Zij 'vangt' op wat het kind wil zeggen en verwoorde dit in taal. Je moet uitgaan van wat het kind wil zeggen en daar het kind de goede woorden voor geven.
Het voeren van een gesprek en de Reflecterende Moedertaal methode (RMM) werden de belangrijkste uitgangspunten van het taalonderwij in Sint Michielsgestel. Door de steeds verdere ontwikkeling en verfijning was RMM tot ver in de jaren 1990 de aangewezen methode voor taalonderwijs (in Sint michielsgestel)
De grote verdienste van Toine van Uden is dat hij met de geluidsmethode en de Moedertaalmethode het onderwijs een grote impuls heeft gegeven' aldus Jan van Eijndhoven in een terugblik. ' Het onderwijs veranderde van formeel naast levendig onderwijs. Je luisterde naar wat het kind wilde zeggen, dat ving je op en en daar ging je het kind verder mee helpen. Net zoals een moeder tegen haar kind praat, zo leer je iemand spreken. Die methodes zijn in hele wereld bekend geworden. Van Uden werd overal uitgenodigd om lezingen te houden. Hij is naar instituten in de Vereinigde staten, Canada, Nieuw-Zeeland en Australe gegaan. Overal wilden ze er meer van weten"
NIET VERBODEN, MAAR ONTMOEDIGD DOOR ANTIONE VAN UDEN. INTERVIEW 2002
In 1938 begon ik op Instituut voor Doven. Er waren enkele oud-leerlingen werkzaam die nog in gebaren waren onderwezen. Die gebaren makende doven kwamen voortdurend in contact met de kinderen die volgens de orale methode werden onderwezen, bijvoorbeeld in de gangen. Daar namen de kinderen ontzettend veel gebaren van over. Het gevolg was dan ook dat de kinderen onder elkaar praten met een ratjetoe van spraak en gebaren.
We zagen daar toen ook niet meteen de gevaren van in.
Naderhand heeft de jezuiet Ben Tervoort daar een uitstekende studie verricht. Hij schreef een van de beste proefschriften die ik ken. We hebben gebaren nooit verboden, maar wel ontmoedigd. We probeerden de kinderen zo te leren praten dat ze geen gebaren meer nodig hadden'.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.
Lezers en kijkers. zie foto 6. VOORZORG.
In de naoorlogse tijd drong het inzicht door dat dove kinderen niet vroeg genoeg om het leren communiceren konden beginnen. In Engeland had het echtpaar Ewing daarnaar uitgebreid wetenschappelijk onderzoek vericht. Ze Conduleerden dat kinderen al vanaf zeer jonge leeftijd
( ongeveer 1,5 jaar ) zeer gevolig waren voor het leren van gesproken taal; veel jonger dan de leeftijd waarop ze naar de voorschool van een doveninstituut konden gaan. Er was een belangrijk taak weggelegd voor de ouders van het kind. Zij moesten worden getraind in het op gang brengen ten houdenvan communicatie.
Vanaf 1955 ging het Instituut voor Doven zich op deze ' voorzorg ' richten. Hometraning ( dus het thuis trainen van ouders en kind ) maakte daarvan een belangerijk onderdeel uit. Na aanmelding van een kind werden de ouders bezocht door een instructrice. Zij voerde gesprekken met de ouders en observeerde het kindje thuis. Als er een vermoeden van gehoorverlies bestond, werd er op het instituut een diagonse gesteld. Het kindje werd psychologisch, audiologisch en pedagogisch onderzocht. Het kind werd ongeveer een week terug geobserveerd. Het moest dan eerst volledig gegrond zijn aan de instructrisce. Zij was de 'tante' waarbij het kind ging logeren. 'Onze ervaring heeft geleerd'. aldus het jaar-verslag uit 1959. 'dat het kind dan volkomen rustig is en volle medewerking geeft hij alle onderzoekingen die voor de diagnose nodig zijn. Het observatiecentrum had een sterk multidisciplinair karakter. De staf bestond uit een huisarts, een oorarts, een pyschologe, een audioloog en een pedagoog. Verder traden een kinderarts, een neurloog, een oogarts en een psychiater op als adviseurs. Voorzorg en de homotraning reikten verder dan de voorbereiding op het leren spreken en liplezen, al was dat wel het belangrijkste doel. De komst van een deskundige aan huis betekende immers voor de ouders ook een vraagbaak en een steun in de rug. De hometranining kon hen niet raad en daad terzijde staan.
Het is niet verwonderlijk dat hometraning in een grote behoefte voorzorg. Bij de start kregen 8 gezinnen voorzorg in 1956 waren dit er al 40en in 1959 steeg het aantal tot 103.In een feestrede uit 1965 zeide prof. Rutten over de voorzorg. ' De service die het instituut verleent door de ouders en hun dove kind thuis in hun eigen milieu behulpzaam te zijn, was in 1955 uniek op het Europese continent'. Uit dit prille begin ontwikkelde zich later de huidige afdeling Gezinsbegeleiding.
EMOTIES. Zie de Foto 6.
In 1955 begonnen we met voorzorg en hometraning veel ouders worstelen met de doofheid van hun kind. Ze konden bij mij hun verhaal kwijt en uithuilen als ze daar behoefte aan hadden. Vaak konden ze het heel moeilijk acceptere. ' Waarom is dit ons overkomen?" vroegen zij zich af. Het antwoord was voor de jaren1960 heel katholiek. God had die doofheid gegeven, Je kreeg een extra uitdadig. Hij gaf jou iets moeilijk te doen, omdat jij dat kon. Het was iets heel bijzonders een opdracht.
Meer vanaf de jaren 1960 gingen ouders anders en bewuster denken. Dat is heel langzaam gegaan. Toen veranderde ook de benadering van doofheid. Voor de jaren 1960 werd de emotionale kant van doofheid onderbelicht. Het ging vooral om taal, en spraakontwikke-
ling. Voor de emotionale kant - ook die van ouders - had ik nog geen kaas gegeten. Daar werd ik mij van bewust op het moment dat er maatschappelijk werkers bij voorzorg kunnen werken. Begin jaren 1960 je moet je voorstellen wat het voor ouders betekende als ze hun kind naar het instituut brachten. Dat was heel emotioneel. Als de kinderen afscheid nemen van hun ouders voelde je bijna wat het kind voelde, Daar zag ik elke keer als een berg tegenop.
Leny Bogaartz - van Uden. interview 2002.
Wordt vervolgd. Rene van der Veen.
Lezers en Kijkers. Foto 3. MUZIEK EN BEWEGING.
De rondleiding toonde hoezeer het onderwijs in deze periode vrijwel uitsluitend was gericht op het leren en spreken en liplezen ) spraakafzien ). De methode werd steeds meer verfijnd en aangepast. Daarbij nam ook Muziek en Beweging een belangrijke plaats in. Deze methode, waarmee het instituut begin jaren 1940 gestart, maakte gebruik van trillingen die de leerlingen konden voelen. Ritme, hoge en lage tonen, zelf muziek maken, geluid ' voelen ' dansen en bewegingen: dankzij de geluidsmethode konden leerlingen het zelf ervaren en genieten van muziek en dans. Ook in psychologisch opzicht was de geluidsmethode een doorbraak, omdat er voor het eerst in het onderwijs aandacht kwam voor het gevoelsleven van de leerlingen.
De geluidsmethode stimuleerde niet alleen het innerlijk, maar was ook bevordelijk voor het spreekonderwijs.
De leerlingen kregen meer gevoel voor ritme en melodie van taal. Door de ontdekking dat het waarnemen van trillingen effect had, ging het spreekonderwijs zich meer hierop richten. Met de voortgang van de techniek en de verdere ontwikkeling wiep de geluidsmethode steeds meer vruchten af. Sterker ng; de methode kreeg in de jaren 1950 wn 1960 internationale faam.
Zie foto 4 en 5 DE DANSENDE NON. Ik zag dat was zeer geweldige een mooie dansende zuster.
In 1945 ging Zuster Irena van Zeeland zich geheel wijden aan de geluidsmethode. Ze kreeg een opleiding tot
balletpedagoge. De combinatie van muziek en beweging lag voor de hand; de bewegingen visualiseerden de muziek. Was de muziek rustig, dan waren de bewegingen dat ook. Zuster Irena wist haar enthausiasme voor ballet over te brengen op de leerlingen. In 1950 het Heilige Jaar mochten de meisjes een optreden verzorgen in Rome.
Deze Rome-reis werd een ware triomf. Gekleed in prachtige kostuums gaven ze een demonstratie van hun kunnen. Ze dansten speciaal voor hen geschreven en uitgewerkte dansen, zoals ' De arend ' ' De slang '
' De stroom ' en ' De zee ' De aanwezigen waren zeer onder de indruk. De binnen en buitenlandse pers besteedde volop aandacht aan het ; wonder uit Sint Michielsgestel '. Want dove kinderen die konden dansen op muziek, dat was nog niet eerder vertoond!
In 1957 maakten de leerlingen hun debuut op de Nederlandse televisie met de dans '. De waterput door '. Een jaar later ging een groep van 25 meisjes en begeleiders naar Londen en Manchester.
De solo en groepdansen stalen de show.
Ook de pers toonde veel belangstellin voor Zuster Irena en haar dansende leerlingen. De BBC, de Britse omroep maakte zelfs een uitzending van een opterden. Maar diezelfde pers zorgde in 1958 voor heel wat beroering. Even hing het voortbestaan van de geluidsmethode zelfs aan een zijden draadje. Wat was het Geval?
Een journalist maakte voor een familieblad een verslag van een balletles en nam daarvoor ook enkele foto's.
Deze foto's zorgden na publicatie voor enorme commotie in de Katholieke wereld van die dagen. Een van de foto's toonde namelijk ' de dansende non ' met haar habijt omhoog getrokken. Terwijl ze de kinderen een danspasje voordeed, waren haar benen te zien. Dat was ongehoord voor een Zuster!
In een interview in het Noord-Hollands Dagblad vertelde de fotograaf van de foto. Bob van Dam:
In 1958 fotografeerde en nschreef ik voor het weekblad Wereldkroniek een verhaal over Zuster Irena, de dansende non. Dat verhaal en de foto's zijn de hele wereld rondgegaan. Zuster Irena was een nogal ongeduldige type. Op een gegeven moment snapten een paar leerlingen niet wat ze bedoelde. Tot mijn stomme verbazing trok ze zo in een keer haar habijt tot ver boven de knie omhoog. Die foto zorgde voor enorme beroering. Woest waren die nonnen. Totdat andee internationale bladen mijn werk meenamen en doveninstituten overal ter wereld razend enthousiast reageerden. " wat een fantastische manier van lesgeven". was zo'n beetje de teneur van de stapels brieven die in Sint Michielsgestel op de deurmat ploften. En of ze bereid waren gegevens uit te wisselen over hun aanpak. Nou, toen kom ik geen kwaad meer doen bij de dames. zo zeer erg trots Zuster Irena van Zeeland van mij zelf. Wordt vervolgd.
Rene van der Veen.
Diana en Willem zo ja van het begin in 1828 het eerste dovenonderwijs in Gemert die was van het begin heel moeilijk en nover 12 jaar later op instituut voor doofstommen in Nieuw Herlaer werd het langzaamerhand iets verbeterden van het dovenonderwijs doorat in rond 1990 begon de spreekmethode was ook heel moeite voor de doofstommen jongens die ze zijn doofgeboren. zoals ik ook heb meegemaakt dat ik ben doofgeboren. in 1910 op het nieuwe ivd begon nog steeds verbeterd van het dovenonderwijs met spreekmetholde en in de tweede wereldoorlog werd enige stilgestaan voor de voorbreiding van het dovenonderwijs en ontwikkelingen en na de oorlogtijd dat op het instituut gingen opwippen naar de verbeteringen onderwijzen voor de dove leerlingen. daarvoor ik ben zeer verheugd voor het komende dove leerlingen die krijgen ze zo prima onderwezen, ontwikkelingen, bewegingen, sporten enz. Jullie denken dat de Ci is nog beter geluid dan de gehoorapparaat. dat ik kan niet zeggen, maar voor het slechthorenden vinden van wel en Doofgeboren vraag ik maar af dat weet ik niet en ik heb ook eenmaal de gehoorapparaat die kan helemaal niets verstaan wat iemand spreekt en maakt het veel lawaai in mijn hoofd en de gehoorappraat voor de eeuwig in de kast heb gelegd. Ik blijf van mijn hele leven doof dat ik accepteer nog altijd goed met zonder het klachten en nog voornaamste van het leven blijft gelukkig.
Rene van der Veen.
Lezers en kijkers. Vorige in de Tweede wereldoorlog was de directeur Mgr J van Overbeek voor hem heel moeilijk tijden voor de vernieuwingen van het dovenonderwijs zouden voorbereiden door de reden van onder de steun aan de vluchtelingen, retratie voor de priesters, nog andere vluchteingen uit Nijmegen en verwaardeloos NSB kinderen. Vooral was de lange gedurende spannende voor de herkomst van de bevrijding. en dan het komende Duitsers hadden geprobeerd om ze het instittut de onderdak te vinden. gelukkig niet door de Directeur Mgr V Overbeek heeft zo meermalen het gesprek met de hoge Duitse Officieren hun een mooie en goed smoesjes gehad. Nu was geheel voorbij en begon het insituut naar de groot verbetering van het dovenonderwijs.
Foto 1. " Kijk ', Zo doe je dat'. Vakopleiding tot bakker,
VBO De Schalm 1993.
ONDERWIJS TOT IN DE JAREN 1990.
JONG GELEERD IS OUD GEDAAN>
Na 1945 volgden onderwijsvernieuwingen elkaar op. Muziek en Beweging en de Reflecterende Moedertaal Methode namen een hoge vlucht. Elektronische apparatuur deed zijn intrede. Dit vormde de poort naar meer communicatie-mogelijkheden, een betere didanostiek en verdere differentiatie. Ook het voortgezet onderwijs werd aanzienelijk uitgebreid. Midden jaren 1990 werd het ' tweetalig onderwijs ' ingevoerd, waardoor leerlingen de mogelijkheid kregen zowel in de Nederlandse gebarentaal als het gesproken Nederlandse te communiceren,. Door al deze ontwikkelingen stoond leerlingen een steeds breder scala aan onderwijs-methoden en mogelijkheden ter beschikking.
Foto 2. BEZOEK VAN PRINSES JULIANA AAN HET INSTITUUT VOOR DOVEN. 1946.
Daar de bezocht de Prinses Juliana met de directeur Mgr v Overbeek en Mgr Hendrikx de Vicaris van het bisdom te Den Bosch en de anderen in de klas bij Br Leovigild en sprak hij het woord aan de leerling Ko Rosbergen. zo erg heel mooi en Ko Rosbergen zat op de bank en luistert hij extra goed!!! en de andere leerlingen waren ook aanwezig in de klas, zijn Frans v Rijn, Fons Appelhof, Gerard Schulte, Cees Borsten. Piet Jakobs, Jacob Bleeker en anderen. Het was een echte merkwaardig bezoek van de Prinses Juliana dat zij over 2 jaar op 6 September 1948 de dag van haar Moeder de Koningin Wilhelmina wordt overgenomen. Het was zeer groot feest in Midden Juli tot met midden September 1948 in 2 maanden.
OP 6 Juni 1946 , over twee jaar voordat zij werd gekroond tot Koningin der Nederlanden, bracht Prinses Juliana een bezoek aan het Instituut voor Doven. Zij had veel belangstellingen voor het dovenonderwijsen nam voor het bezoek ruim de tijd. Tijdens de rondleiding passeerden alle vormen van onderwijs de revue die het instituut direct na de oorllog aanbood, Ze kreeg de Prinses een indruk van de orale methode en van Muziek en Beweging. Zij volgde een aardrijkskundeles en ging naar de voorschool, waar Zuster Rosa spreekkes gaf aan de kleintjes. Op tafel stond een spiegel. Zuster Rosa liet Lousje bij zich komen, met 3 jaar de jongste van de klas, Bij de peuters ging het onderwijs uit de klanken die ze het gemakkelijk konden maken, Lousje riep
' Aje, aje, aje'. Zuster Rosa speelde hierop in door haar 'ei ' te lezzen, een woord met een betekenis. Ze sprak het voor het oor voort. zodat Lousje tegelijkrtijd ook in de spiegel kon zien, hoe de zuster het deed. Zo werkten trilling en mondbeeld samenn. Daarna liep Prinses Juliana over de speelplaats naar dde speelzaal, waar leerlingen een demonstratie muziek en dans geven. Hoogtepunt was een solodans van Mientje Driessenn, een meisje van 14 jaar. Prinses Juliana was zichtbaarr onder de indruk van het bezoek en bleef veel langer dan gepland. De Vriend schreef: Prinses Juliana had ineens alle harten veroverd door haar goedheid en eenvoud een haar grote belangstelling voor ons werk.
Wordt vervolgd Rene van der Veen.
Hoi lezers,
Ik heb enkele foto's van IVD op de website net gekeken, en ik vond de kwaliteitsverbetering bij dovenonderwijs IVD goed. Tegenwoordig kunnen veel doven met CI naar de reguliere basisschool volgen. In plaats van dovenschool. Doven kunnen niet alles horen,want ze blijven wel doven. Toch? Is CI veel beter dan gehoorapparaat????
Ik heb mezelf allang geaccepteerd dat ik doof ben. Als ik maar gelukkig ben.
Diana en willem